‘Een Bedrijfsvriend van Utrechts Landschap onderzoekt of je van grondstoffen uit de natuur goede bioplastics kunt maken waar bewegwijzeringsborden of afzetpaaltjes van kunnen worden gemaakt, zodat wat nu nog afval heet, bijvoorbeeld gras, weer hoogwaardig als grondstof in de keten terugkomt.’
Gesprek met Saskia van Dockum, directeur van stichting Utrechts Landschap, over behoud van natuur, landschap en erfgoed. En over vernieuwing.
Landgoed Oostbroek is het waardige onderkomen van stichting Utrechts Landschap. Oostbroek raakt hoe langer hoe meer ingeklemd tussen oprukkende bebouwing, maar is nog steeds een rustpunt in een verstedelijkende omgeving. In het destijds landelijke gebied tussen Utrecht, De Bilt en Zeist was hier een Benedictijner klooster gevestigd. Saskia van Dockum, directeur van stichting Utrechts Landschap, wijst op een follie in de tuin van het hoofdgebouw in de vorm van een bisschopsmijter over een grafkist. „Het kunstwerk verwijst naar bisschop Godebald die op een onbekende plek op het landgoed begraven ligt.
follie foto Utrechts Landschap
Follies werden in de 18e en 19e eeuw toegevoegd aan landgoederen. Het waren nutteloze bouwwerken die dienden als decoratie om mee te pronken”, zegt Van Dockum. „Wij hebben hem geplaatst, omdat het goed aansluit bij de doelstellingen van Utrechts Landschap, bescherming, beheer en ontwikkeling van landschap, natuur en erfgoed. Ook immaterieel erfgoed, zoals verhalen die horen bij de terreinen die we beschermen”.
Voor de eeuwigheid
De oprichting van Stichting Utrechts Landschap in 1927 had alles te maken met de voorgenomen bouw van villa’s in de bossen van landgoed Eyckenstein ten oosten van Maartensdijk. De bedreiging van het gebied was voor een aantal mensen reden om de handen ineen te slaan en een particuliere stichting op te richten. De stichting slaagde er uiteindelijk in de jaren ’30 in om het bosgebied in eigendom te verwerven en daardoor de bouw van de villawijk af te wenden en het gebied voor altijd groen te houden. „En dat is eigenlijk ons DNA,”zegt Van Dockum. „ Onze doelstelling is erfgoed, natuur en landschap te beschermen voor de eeuwigheid. Als we een gebied hebben verworven dan maken we liefst een kwaliteitsslag door er voor te zorgen dat de biodiversiteit toeneemt en dat een monument in goede staat komt. Het is onze overtuiging dat we in ons leven niet zonder natuur en erfgoed kunnen. Natuur heeft in zich zelf een grote waarde en met erfgoed ervaren we de geschiedenis om ons heen. Als je uitzoomt op een kaart van Utrecht en je kijkt waar onze eigendommen liggen dan zouden veel van die gebieden nu versnipperd en bebouwd zijn als wij ze niet hadden aangekocht.”
Natuurnetwerk Nederland
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw kennen we de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). EHS heet sinds 2013 Natuurnetwerk Nederland (NNN): een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. Belangrijk doel is om de biodiversiteit in Nederland ten minste te stabiliseren en weer te laten groeien. Sinds 2011 zijn de provincies verantwoordelijk voor het natuurbeleid in Nederland en voor de verdere ontwikkeling en beheer van NNN. „Dat gaat om de vraag welke gebieden moeten we in Nederland ook in Europees perspectief behouden en met elkaar verbinden,” zegt Van Dockum. „Losse stukken natuur zijn waardevol, maar verbonden natuur heeft veel meer robuustheid. Daar kun je ook veel beter de biodiversiteit verhogen en kunnen dieren en planten zich verplaatsen. Wij kopen vooral terreinen aan in het natuurnetwerk en krijgen daarvoor deels financiële hulp van de overheid. Voor het ontbrekende deel zoeken we steun van de achterban, die daar ook graag aan bijdraagt. Aankoop van terreinen buiten het natuurnetwerk moeten we 100% zelf financieren.” Tijdens het bewind van staatssecretaris Bleker veranderde de situatie. Er was minder geld van de rijksoverheid, en hoewel de provincie Utrecht zoveel mogelijk natuurdoelen overeind hield, werd helaas ook afscheid genomen van een deel van het NNN. In die periode deed de groene contour zijn intrede, natuur die nog moest worden ontwikkeld om later toe te voegen aan het natuurnetwerk. Onmisbaar voor het goed functioneren van het NNN. Door bezuinigingen van het Rijk werd een kwart van de 6.000 hectare natuur die in de provincie Utrecht nog gerealiseerd moest worden, geschrapt. De overige 4.500 hectare werd opgesplitst in 1.500 hectare door de provincie Utrecht te ontwikkelen natuur en 3.000 hectare groene contour, gebieden om NNN heen. Van Dockum: „Het nationaal natuurnetwerk is nog niet af. Er ontbreken nog honderden hectares die de komende jaren gerealiseerd moeten worden.”
Beheer
Voor gebieden die vallen binnen het natuurnetwerk ontvangen terreineigenaren voor de kosten van het beheer 75% van de overheid, de resterende 25% is voor eigen rekening. Dat is gebaseerd op normbedragen. „We merken dat door het toenemend gebruik van de natuurgebieden en de landgoederen die bedragen niet meer toereikend zijn”, zegt Van Dockum. „We zitten inmiddels qua uitgaven vaak boven het normbedrag. Recreanten in de natuur brengen veel kosten met zich mee. Zij verwachten goed en veilig te kunnen wandelen op onderhouden paden. We zien in toenemende mate dumping van afval en drugs, nog los van plastic en klein zwerfafval. En omdat lang geleden de veldpolitie is afgeschaft zijn we met terreineigenaren, de provincie Utrecht en Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug in gesprek om meer toezicht te organiseren. Utrechts Landschap heeft eigen Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) in dienst. En we hebben een aantal goed opgeleide vrijwillige Boa’s. Samen met de andere terreineigenaren houden toezicht op elkaars gebieden. Het is triest te constateren dat mensen de regels aan hun laars lappen. Het komt door toenemende drukte ook veel vaker dan in het verleden voor dat mensen elkaar in de weg zitten. Loslopende honden in gebieden waar dat niet mag vormen in toenemende mate een probleem. Slecht voor de natuur: we vinden bijvoorbeeld regelmatig reeën die aangevallen zijn door honden. Maar ook vervelend voor wandelaars die van de loslopers niet gediend zijn. We waarschuwen mensen, lichten ons beleid toe. Maar soms is er geen andere mogelijkheid dan bekeuren. In toenemende mate krijgen we zelfs klachten van andere recreanten die vragen of wij er voor willen zorgen dat eigenaren hun honden aan de lijn houden.”
Ontwikkelen
Van Dockum: „We bouwen niet bij in de natuur of op onze landgoederen. Als er ergens een oude boerderij staat die bij het landgoed hoort dan kijken we wel of we die kunnen restaureren of de locatie kunnen benutten voor een bij het gebied passend gebouw. We zullen nooit meer grond bebouwen als dat ten koste gaat van de natuur, vanwege onze filosofie dat we landgoederen beheren voor de eeuwigheid in de staat waarin ze zich bevinden of op een kwaliteitsniveau hoger. Om een voorbeeld te geven, op landgoed Beerschoten vervangen we een oude varkensboerderij door twee woningen in de stijl van het landgoed en op de footprint van de oude. Dat vinden we verantwoord. Daarmee houden we de structuur van het landgoed in stand en genereren we daarvoor inkomsten. We beheren een landgoed als een ensemble. Af en toe moet je ook nieuwe elementen toevoegen, zoals de follie op ons eigen terrein. Eigendommen met een horecabestemming proberen we zo goed mogelijk in te passen. Het is een voortdurend gevecht met parkeren, we bevorderen het gebruik van de fiets om te voorkomen dat het bos vol staat met auto’s. Beter is het vaak om functies te concentreren. Daarom zijn we voorstander van zonering , (heel) druk op één plek is en in de gebieden daar om heen hoe langer hoe rustiger tot aan stiltegebieden voor het wild.”
Een stem aan de natuur
‘Utrechts Landschap geeft in de samenleving een duidelijke stem aan wat niet spreken kan, natuur, erfgoed en landschap’, zo staat op de website. Van Dockum geeft een voorbeeld. „De das in Utrecht was bijna uitgestorven, er waren er nog drie. Een van onze boswachters heeft eens een dood gereden das tijdens een overleg met een gedeputeerde op tafel gelegd. Dat maakte veel indruk. De dassen kunnen niet zelf zeggen ‘wij liepen hier altijd al en jullie leggen maar wegen aan, oversteken kost ons ons leven’. Het kost een factie van een kilometer weg en ze werken fantastisch. Als een ecoduct wordt aangelegd gaan reeën en dassen er al overheen voordat het werk opgeleverd is! Inmiddels hebben we overigens weer honderden dassen in de provincie. Echt een succesverhaal voor de natuurbescherming.”
Duurzaam
„We denken voortdurend na over verduurzaming van de bedrijfsvoering”, zegt Van Dockum. „Sweco, de voormalige Grontmij, Bedrijfsvriend van Utrechts Landschap, onderzoekt de mogelijkheden van bioplastics. Lukt het om van grondstoffen uit de natuur goede bioplastics maken die we kunnen gebruiken voor onze bewegwijzeringsborden of afzetpaaltjes dan doen we dat graag. Dan zorgen we er voor dat wat nu nog afval heet, zoals maaisel, weer hoogwaardig als grondstof in de keten terug komt. Met de gemeente Zeist zijn we in gesprek om maaisel van de vliegbasis Soesterberg niet als afval af te voeren, maar er compost van te maken. De wet- en regelgeving belemmert dat nu nog. Dan ontstaat de rare situatie dat we voor veel geld maaisel moeten afvoeren, terwijl we het liever lokaal zouden gebruiken als compost op onze eigen landerijen. We onderzoeken nu of we op de voormalige vliegbasis Soesterberg het gras in een van de shelters kunnen verwerken tot compost en dat product verderop op onze gronden bij de Willem Arntz hoeve in Den Dolder kunnen gebruiken. Dat is wezenlijk anders dan al dat schone maaisel afvoeren en storten en elders compost inkopen.” Utrechts Landschap heeft meer dan honderd rijksmonumenten. „Dat zijn geweldige, maar in het kader van duurzaamheid ook moeilijke gebouwen,” vindt Van Dockum. „Geen dubbel glas, geen zonnepanelen op het dak, mag niet. Wij zoeken het op de eerste plaats in energiebesparing. ’s Avonds gaan de luiken dicht, ouderwets, maar het werkt enorm goed. We nemen energie af van een coöperatie dichtbij. We proberen zo veel mogelijk het gebruik van plastic te vermijden. Ons tijdschrift ging altijd in plastic naar onze beschermers, daar zit nu een verpakking omheen die in de gft-bak mag.”
door Gerard van Wijk
تعليقات